Dip laat aan gebruikers zien hoe hun websites scoren op een aantal belangrijke kenmerken. We maken er nooit een geheim van dat een deel van die scores gebaseerd is op controles door externe tools en industriestandaarden. Waarom zouden wij in Tilburg wielen gaan uitvinden die elders al lang en breed zijn uitgevonden en perfect draaien? Eén van de wielen waar wij gebruik van maken is Google Lighthouse. Dip gebruikt Lighthouse als controlemiddel voor snelheid, toegankelijkheid en vindbaarheid van websites. Dat is niet gek, want Lighthouse wordt breed gebruikt, wereldwijd. Het geeft ons de mogelijkheid om steeds onder stabiele, consistente omstandigheden controles op websites uit te voeren.
Toch wilden wij weten of we er goed aan deden vast te houden aan Lighthouse als meetinstrument voor websitekwaliteit. Daarom spraken we met Edwin Martin, freelance front-end engineer bij Bitstorm en bestuurslid bij Fronteers, de vakvereniging voor front-end ontwikkelaars.
Edwin heeft veel ervaring als webdeveloper, hij begon in 1994. “In die tijd was het nieuw dat je iets online kon zetten. Mensen over de hele wereld konden dat dan lezen. Dat fascineerde me.” Websites maken was nog een stuk simpeler dan dat nu is. “Nu heb je een hele boekenkast vol met boeken over hoe je een website maakt. Toen stond alles wat je moest weten op een paar velletjes papier. HTML was echt heel klein en er was nog geen CSS en JavaScript.” Dat veranderde daarna. “Het is snel anders geworden en daar ben ik in mee gegroeid. Ik ontwikkelde me eerst heel breed, maar op een gegeven moment heb ik gekozen voor front-end development.”
In zijn werk, maar ook in hobbyprojecten gebruikt Edwin Lighthouse. “Voor werk gebruik ik Lighthouse als ik wil weten of er iets verbeterd kan worden. Dat doe ik ook bij mijn hobbywebsite, voor mijn eigen gemoedsrust. Ik wil natuurlijk wel de basis op orde hebben, haha. Het is mijn vak, dus ik wil een bepaald niveau halen.” Edwin ziet Lighthouse als een graadmeter. “De Lighthousescore is een graadmeter voor hoe goed je website is. Het test veel onderdelen en het geeft uitleg als je niet goed scoort. Als een score te laag is, dan weet je: Er is werk aan de winkel. En dat maakt die tool erg sterk.” Toch hoort bij het gebruik van Lighthouse een disclaimer. “Het is belangrijk om te weten dat een Lighthouse score van 100 niet hoeft te betekenen dat je website geweldig is. Er zijn meer onderwerpen die een website geweldig maken, denk o.a. aan goede copy en ux.” Dat betekent niet dat Edwin per definitie door sleutelt tot de score op 100 staat. “Het is altijd een afweging. Je hebt laag hangend fruit. Veel activiteiten waarmee je de performance kan verbeteren zijn een half uurtje werk, bijvoorbeeld cache-settings moet je verbeteren of afbeeldingen comprimeren.
Daarna loop je tegen foutjes aan, die gewoon een week werk kosten om je Lighthouse score 2 punten te verhogen. Dan heb je een trade off, zoeken naar de balans tussen hoeveel moeite iets kost en hoe belangrijk het oplossen van dat probleem is.”
Daarnaast vragen onze klanten zich ook wel eens af waarom een lage score eigenlijk een probleem is. Is een lage score op performance echt zo erg? Volgens Edwin wel. “Dat een website gelijk op het scherm staat met een glasvezelverbinding en een snelle computer, dat is leuk. Maar er zijn genoeg mensen zonder glasvezel, met een langzame internetverbinding. Of je gebruikt een mobieltje in dun bevolkt gebied, terwijl je in de trein zit”
Dus het gaat eigenlijk om gebruiksgemak? “Precies, bij iemand met een goedkoop Android toestel speelt de langzame microprocessor een rol. Het kan dan lang duren voordat je een website op je scherm ziet. Dat is frustrerend en reden om weg te klikken. Dat kan je als website-eigenaar een klant kosten. En de overheid, die heeft iedereen als klant. Dus is inclusiviteit een belangrijk aandachtspunt.”
De relatie tussen webkwaliteit en inclusiviteit is een logische: “Ja, als je website echt heel slecht werkt op bepaalde type mobieltjes stoppen mensen met jouw website te bezoeken.” Dat klopt, dan gaan ze bellen in plaats van klikken.
Het is natuurlijk niet iedereen gegeven om de uitkomsten van een Lighthouse controle te interpreteren en zelf verbeteringen door te voeren. “Klopt, je kunt met een leverancier vooraf afspraken maken: Een minimale score op de verschillende onderdelen van de Lighthouse controles.” Wat die minimale score dan is, vindt Edwin (die zelf liefst 100 scoort) toch best lastig. “Mmmm, onder de 80, dat wil je eigenlijk niet… En boven de 90 hoeft niet per se.
Tussen de 80 en 90 is OK, erboven is beter. Maar onder de 80 zou ik er echt wel even goed voor gaan zitten.”
En dat kan dan bijvoorbeeld onderwerp van gesprek zijn bij Fronteers, de vakvereniging voor front-end ontwikkelaars. Edwin is de secretaris van de vereniging. “De pandemie heeft een tijdje roet in ons eten gegooid, maar komend jaar organiseren we bijeenkomsten en workshops met specifieke thema’s. En elk jaar hebben we een conferentie. Daarnaast hebben we een Slack kanaal voor technische vragen of gewoon gezellig met elkaar chatten.”
Tot slot vroegen wij ons nog af in hoeverre de bemoeienis van Google bij Lighthouse van invloed is op de afweging om deze tool te gebruiken. Daar is Edwin duidelijk over. “De invloed van Google maakt eigenlijk niets uit. De score is aantoonbaar objectief. Er zijn specialistische pakketten om specifieke zaken te meten die Lighthouse ook meet. Maar voor algemeen gebruik is Lighthouse de absolute go-to.”